Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 30:19-29 BasisBijbel (BB)

19. Lea raakte weer in verwachting en kreeg een zesde zoon.

20. Toen zei Lea: "God heeft mij een prachtig geschenk gegeven. Voortaan zal mijn man bij mij willen wonen, omdat ik hem al zes zonen heb gegeven." Daarom noemde ze hem Zebulon [ (= 'woonplaats') ].

21. Daarna kreeg ze een dochter, die ze Dina noemde.

22. Maar God was Rachel niet vergeten en Hij luisterde naar haar.

23. Hij zorgde ervoor dat ze kinderen kon krijgen en ze raakte in verwachting. Ze kreeg een zoon. Toen zei ze: "God heeft ervoor gezorgd dat ik mij niet meer hoef te schamen."

24. En ze zei: "Ik hoop dat de Heer mij nóg een zoon zal geven." Daarom noemde ze hem Jozef [ (= 'hij zal méér worden') ].

25. Nadat Jozef was geboren, zei Jakob tegen Laban: "Ik wil graag teruggaan naar mijn geboorteplaats en mijn land.

26. Geef me mijn vrouwen en kinderen, voor wie ik bij je heb gewerkt, en laat me vertrekken. Want je weet dat ik hard voor je heb gewerkt."

27. Maar Laban antwoordde: "Ga alsjeblieft nog niet weg! Ik heb gemerkt dat de Heer mij heel erg heeft gezegend omdat jij hier bent.

28. Zeg maar wat je bij mij wil verdienen. Dan zal ik je dat geven."

29. Toen antwoordde Jakob: "Je weet zelf dat ik hard voor je heb gewerkt. Ik heb goed voor je kudden gezorgd.

Lees verder hoofdstuk Genesis 30