Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 28:18-22 BasisBijbel (BB)

18. De volgende ochtend vroeg nam Jakob de steen die als kussen onder zijn hoofd had gelegen. Hij zette die overeind, als een teken van wat er gebeurd was. Ook goot hij er olijf-olie overheen.

19. En hij noemde die plaats Bet-El [ (= 'huis van God') ]. Maar daarvóór heette die stad Luz.

20. Jakob beloofde: "Als God inderdaad voor mij zal zorgen, mij op reis zal beschermen, voor genoeg eten zal zorgen en voor kleren om aan te trekken,

21. en als ik veilig bij mijn familie terugkom, dan zal de Heer mijn God zijn.

22. En deze steen, die ik als teken rechtop heb gezet, zal een huis van God zijn. En ik beloof dat ik Hem een tiende deel zal geven van alles wat Hij mij zal geven."

Lees verder hoofdstuk Genesis 28