Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 26:31-35 BasisBijbel (BB)

31. De volgende dag stonden ze vroeg op en zwoeren elkaar de eed. Toen bracht Izaäk hen een eind op weg en ze vertrokken in vrede.

32. Diezelfde dag kwamen de knechten van Izaäk hem vertellen over een waterput die ze hadden gegraven. Ze zeiden tegen hem: "We hebben water gevonden!"

33. Hij noemde die put Seba [ (= 'eed') ]. Daarom heet de stad daar nu nog steeds Berseba [ (= 'put van de eed') ].

34. Toen Ezau 40 jaar was, trouwde hij met Judit, de dochter van de Hetiet Beëri, en met Basmat, de dochter van de Hetiet Elon.

35. Izaäk en Rebekka vonden het verschrikkelijk dat hij dat deed.

Lees verder hoofdstuk Genesis 26