Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 25:29-33 BasisBijbel (BB)

29. Op een keer kwam Ezau hongerig van de jacht terug, toen Jakob net een maaltijd had gemaakt.

30. Toen zei Ezau tegen Jakob: "Geef mij eens iets te eten van dat rode spul daar, want ik ben moe." Daarom noemden de mensen hem Edom [ (= 'rood') ].

31. Maar Jakob zei: "Alleen in ruil voor de rechten die jij als oudste zoon hebt."

32. Ezau zei: "Ik sterf van de honger! Wat kunnen mij die rechten dan schelen?"

33. Toen zei Jakob: "Zweer me eerst dat je ze aan mij geeft." Toen zwoer hij het. Zo gaf Ezau de rechten weg die hij als oudste zoon had. Hij gaf ze aan Jakob, in ruil voor een bord eten.

Lees verder hoofdstuk Genesis 25