Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 24:59-67 BasisBijbel (BB)

59. Toen lieten ze hun zus Rebekka en haar verzorgster vertrekken met Abrahams knecht en zijn mannen.

60. Ze zegenden Rebekka en zeiden tegen haar: "We wensen je toe dat je de moeder van miljoenen mensen zal worden en dat zij de steden van hun vijanden zullen veroveren."

61. Toen maakte Rebekka zich met haar slavinnen klaar en ze vertrokken op de kamelen, met de man mee. Zo nam de knecht Rebekka mee en ging naar huis terug.

62. Izaäk was intussen bij de put Lachai-Roï in het Zuiderland gaan wonen.

63. Op een keer ging hij tegen de avond naar buiten om te bidden in het veld. Toen hij opkeek, zag hij de kamelen aankomen.

64. Toen Rebekka Izaäk zag, liet ze zich snel van haar kameel af glijden.

65. Ze vroeg aan de knecht: "Wie is die man die daar in het veld naar ons toe komt?" Hij antwoordde: "Dat is mijn heer." Toen sloeg ze haar sluier voor haar gezicht.

66. De knecht vertelde Izaäk wat er allemaal gebeurd was.

67. Izaäk bracht haar in de tent die van zijn moeder Sara was geweest. Hij trouwde met Rebekka en hield veel van haar. Zo werd Izaäk getroost na de dood van zijn moeder.

Lees verder hoofdstuk Genesis 24