Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 24:18-26 BasisBijbel (BB)

18. Ze zei: "Drink, heer," liet snel de kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken.

19. Toen hij genoeg had gedronken, zei ze: "Ik zal ook voor uw kamelen water halen, totdat ze genoeg hebben gedronken."

20. Ze goot snel haar kruik leeg in de drinkbak. Daarna liep ze weer naar de put om water te scheppen voor al zijn kamelen.

21. Verwonderd bleef de man zwijgend naar haar staan kijken. Hij vroeg zich af of de Heer inderdaad haar bedoelde of niet.

22. Toen de kamelen klaar waren met drinken, gaf de man haar een gouden oorring die wel een halve sikkel [ (5½ gram) ] woog en twee gouden armbanden die ieder 10 sikkels [ (110 gram) ] wogen.

23. Want hij had gevraagd: "Vertel me eens, wie is je vader? En kunnen we bij hem blijven slapen? Heeft hij daarvoor voldoende plaats?"

24. Ze had hem geantwoord: "Mijn vader heet Betuël. Hij is de zoon van Milka, de vrouw van Nahor.

25. We hebben meer dan genoeg stro en voer, en ook plaats om te blijven slapen."

26. Toen knielde de man voor de Heer op de grond, boog zich diep en zei:

Lees verder hoofdstuk Genesis 24