Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 21:26-32 BasisBijbel (BB)

26. Toen zei Abimelech: "Ik weet niet wie dat heeft gedaan. Je hebt het mij ook niet eerder verteld. Ik hoor hier vandaag voor het eerst over."

27. Abraham gaf een aantal schapen en koeien aan Abimelech om met hem een verbond te sluiten.

28. Maar Abraham zette zeven lammetjes apart.

29. Abimelech vroeg hem: "Waarom zet je die zeven lammetjes apart?"

30. Abraham antwoordde: "Ik wil dat je die zeven lammetjes persoonlijk van mij aanneemt. Met die lammetjes zeg ik jou dat ik deze waterput heb gegraven."

31. Daarom wordt die plaats [ sindsdien ] Berseba [ (= 'bron van de eed') ] genoemd, omdat die twee mannen daar een eed hebben gezworen.

32. Zo sloten ze bij Berseba een verbond. Daarna vertrokken Abimelech en zijn legeraanvoerder Pichol. Ze gingen terug naar het land van de Filistijnen.

Lees verder hoofdstuk Genesis 21