Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 21:1-7 BasisBijbel (BB)

1. De Heer kwam bij Sara, zoals Hij had gezegd, en deed wat Hij haar had beloofd.

2. Sara raakte in verwachting en kreeg een zoon. Zo kreeg Abraham een zoon toen hij al oud was. Hij kreeg hem op de tijd die God had genoemd.

3. Abraham noemde zijn zoon Izaäk [ (= 'gelach') ].

4. Hij besneed zijn zoon Izaäk toen hij acht dagen oud was, zoals God hem had bevolen.

5. Abraham was 100 jaar toen Izaäk werd geboren.

6. En Sara zei: "God heeft ervoor gezorgd dat ik weer kan lachen. En iedereen die het hoort, zal met mij mee lachen.

7. Wie had ooit tegen Abraham durven zeggen: 'Sara zal een kind krijgen'? Toch heb ik een zoon gekregen, ook al zijn we allebei al oud."

Lees verder hoofdstuk Genesis 21