Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 17:15-18 BasisBijbel (BB)

15. Verder zei God tegen Abraham: "Noem je vrouw niet langer Saraï [ (= 'ruziemaakster') ], maar Sara [ (= 'prinses') ].

16. Want Ik zal goed voor haar zijn en ze zal de moeder worden van jouw zoon. Ik zal haar zegenen, zodat er volken uit haar zullen ontstaan. Er zullen ook koningen uit haar ontstaan."

17. Toen boog Abraham zich diep. Maar hij lachte bij zichzelf en dacht: "Ik ben al bijna 100 jaar. Zou ik dan nog een kind krijgen? En Sara is al 90 jaar. Zou ze dan nog in verwachting raken en een kind krijgen?"

18. En hij zei tegen God: "Heer, laat uw beloften alstublieft voor Ismaël zijn!"

Lees verder hoofdstuk Genesis 17