Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 47:4-9 BasisBijbel (BB)

4. Toen meette hij weer 1000 el en liet mij door het water lopen. Het water kwam tot aan mijn knieën. Toen meette hij weer 1000 el. Het water kwam tot aan mijn middel.

5. Hij meette nog eens 1000 el. Nu was het water een rivier geworden waarin ik niet meer lopen kon. Want het water was zó diep, dat je er alleen maar in zou kunnen zwemmen. Lopen kon niet meer.

6. Toen zei hij tegen mij: "Heb je het gezien, mensenzoon?" Daarna bracht hij mij terug naar de oever van de rivier.

7. Toen ik terugliep, zag ik dat het langs beide kanten van de rivier vol stond met bomen.

8. Hij zei tegen mij: "Dit water stroomt naar het gebied in het oosten. Eerst komt het in de vlakte en daarna in de zee . Het stroomt de zee in, zodat het water van de zee gezond wordt.

9. Overal waar de twee rivieren komen, zal het wemelen van levende dieren. Het water zal vol vis zijn. Want als dit water in de zee komt, wordt het water van de zee gezond. Zo zal de rivier overal leven brengen.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 47