Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 46:19-23 BasisBijbel (BB)

19. Toen bracht de man mij naar de ingang naast de poort. Dat was de ingang naar de kamers voor de priesters aan de noordkant van het tempelhuis. Aan de westkant van die kamers was een open ruimte.

20. De man zei: "Dat is de plaats waar de priesters de vergevings-offers koken. Ook bakken ze daar de meel-offers. Want ze mogen die niet over het buitenplein dragen. Want het volk mag niet in de buurt komen van iets wat van Mij is."

21. Daarna bracht hij mij naar het buitenplein en liep met mij langs elk van de vier hoeken van het buitenplein.

22. In elke hoek van het buitenplein was een afgesloten ruimte van 40 el [ (21,2 meter) ] lang en 30 el [ (15,9 meter) ] breed. Alle vier hadden dezelfde afmetingen.

23. Bij alle vier waren rondom plaatsen aangelegd voor kookvuren. Die plaatsen lagen iets lager dan de omgeving. De man zei: "Dit zijn de keukens waar de dienaren van de tempel de vlees-offers van het volk koken."

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 46