Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 45:19-25 BasisBijbel (BB)

19. De priester moet wat bloed van die stier nemen en aan de deurposten van het tempelhuis strijken, aan de vier hoeken van de opstaande rand van het altaar, en aan de deurposten van de poort naar het binnenplein.

20. Hetzelfde moet gebeuren op de zevende dag van de maand. Zo wordt de tempel gereinigd van de dingen die de mensen verkeerd hebben gedaan. Zo wordt de tempel voor Mij gereinigd.

21. Op de 14e dag van de eerste maand moeten jullie het Paasfeest vieren. Tijdens de zeven dagen van het feest mogen jullie alleen ongegist brood eten.

22. Op die dag moet de koning voor zichzelf en voor het hele volk een stier geven voor het offer, om vergeving te krijgen.

23. Tijdens de zeven dagen van het feest moet hij elke dag zeven gezonde stieren en zeven gezonde mannetjes-schapen en een mannetjes-geit geven voor het brand-offer.

24. En als meel-offer moet hij elke dag bij elke stier en bij elk mannetjes-schaap 1 efa [ (22 liter) ] meel en 1 hin [ (3,7 liter) ] olijf-olie geven.

25. Ook op de 15e dag van de zevende maand moet hij op het feest voor de offers zorgen. Zeven dagen lang moeten dezelfde offers gebracht worden als op het Paasfeest, met evenveel dieren, meel en olijf-olie.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 45