Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 40:5-9 BasisBijbel (BB)

5. Ik zag dat rondom het hele gebouw een muur liep. De man had in zijn hand een meetstok van 6 el lang. (Een el op de meetstok was 1 el plus een handbreedte. ) Daarmee ging hij de dikte en de hoogte van de muur opmeten. De muur was 6 el [ (3,18 m) ] dik en 6 el hoog.

6. Toen liep hij naar de poort aan de oostkant. Hij ging de traptreden op en ging de ingang van de poort opmeten. De ingang aan de ene kant was 6 el [ (3,18 m) ] diep. De ingang aan de andere kant [ die op het plein uitkwam ] was ook 6 el diep.

7. In de poort waren kamers. Elke kamer was 6 el [ (3,18 m) ] lang en 6 el breed. Tussen de kamers was een muur van 5 el [ (2,65 m) ]. Daarna kwam er een doorgang naar de voorhal. De voorhal was verdeeld in twee portieken achter elkaar. De doorgang naar de voorhal was 6 el [ (3,18 m) ] diep.

8. De man nam de maten op van het binnenste portiek. Het was 6 el [ (3,18 m) ] diep.

9. Van dat portiek ging een doorgang naar het buitenste portiek. Dat portiek was 8 el [ (4,24 m) ]. De ingang was 2 el [ (1,06 m) ] diep.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 40