13. Scheba, Dedan, de handelaars van Tarsis en alle machtige mensen zullen tegen u zeggen: 'Heeft u die legers verzameld om te gaan plunderen? Om zilver en goud, al het vee en spullen te gaan roven? Bent u op weg om een grote buit weg te slepen?' "
14. [ De Heer zei verder tegen mij: ] "Mensenzoon, profeteer daarom tegen Gog: Dit zegt de Heer: Op een dag, als mijn volk Israël in vrede woont, zult u dat zien.
15. En u zal uit uw land in het noorden komen, samen met veel andere volken. Het zal een groot leger van ruiters zijn.
16. U zal naar mijn land oprukken als een grote, dreigende wolk die het land bedekt. Aan het eind van de tijd zal Ik u sturen om mijn land aan te vallen. Dan zal Ik u mijn macht laten zien. En de volken zullen het zien en beseffen dat Ik de heilige God ben.
17. Dit zegt de Heer: Vroeger hebben mijn profeten al over u gesproken, Gog. Zij hebben geprofeteerd dat er jaren zullen komen dat Ik u op mijn land zal afsturen.
18. Maar op de dag dat u inderdaad mijn land Israël aanvalt, zegt de Heer, zal Ik daar woedend over zijn.