Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 37:7-12 BasisBijbel (BB)

7. Ik profeteerde dit tegen de botten, zoals de Heer mij had gezegd. Terwijl ik tegen de botten sprak, hoorde ik een gerommel. Ik zag dat de botten begonnen te bewegen! Botten die bij elkaar hoorden, kwamen bij elkaar en vormden geraamten.

8. Ik bleef kijken en zag dat er spieren, vlees en huid op kwamen. Maar er was nog geen leven in.

9. Toen zei de Heer tegen mij: "Profeteer tegen de levensgeest, mensenzoon. Zeg: Dit zegt de Heer: Kom uit de vier windrichtingen, levensgeest, en blaas in deze doden. Dan zullen ze weer levend worden."

10. Ik profeteerde dit, zoals Hij mij had bevolen. En de levensgeest kwam in hen. Ze werden weer levend en stonden op. Het was een geweldig grote menigte.

11. Daarna zei de Heer tegen mij: "Het volk Israël is als deze botten. Ze zeggen: 'We voelen ons dood en verdroogd. Al onze hoop is verdwenen. Het is afgelopen met ons.'

12. Profeteer nu tegen hen: Dit zegt de Heer: Let op! Ik open jullie graven en zal jullie uit je graf laten opstaan. Mijn volk, Ik zal jullie terugbrengen naar het land Israël.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 37