Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 35:1-10 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen mij:

2. "Mensenzoon, ga met je gezicht in de richting van de bergen van Edom staan en profeteer ertegen.

3. Zeg: Dit zegt de Heer: Pas maar op, bergen van Edom! Ik zal jullie straffen en helemaal verwoesten.

4. Van jullie steden zal Ik alleen puinhopen overlaten en jullie land zal een wildernis worden. Dan zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben.

5. Edom, je bent altijd de vijand van Israël geweest. In de tijd dat Ik de Israëlieten wilde straffen, heb je hen in de oorlogen gedood.

6. Daarom zweer Ik bij Mijzelf dat Ik nu júllie zal doden. Omdat jullie zoveel bloed vergoten hebben, zullen jullie nu daarvoor met je eigen bloed betalen.

7. Ik zal de bergen van Edom helemaal verwoesten en iedereen in het land doden.

8. Je bergen zullen bedekt zijn met lijken. Overal op de heuvels, in de dalen en in de beken zullen de lijken liggen. Iedereen zal worden gedood.

9. Voor altijd zul je verwoest blijven liggen. Je steden zullen nooit meer worden herbouwd. Zo zullen jullie beseffen dat Ik de Heer ben.

10. Edom, je hebt gezegd: 'Die twee landen en die twee volken zullen van mij zijn! We gaan ze veroveren!' Het land waar Ik, de Heer, woon!

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 35