Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 34:14-20 BasisBijbel (BB)

14. Ik zal op de bergen en heuvels van Israël een goede plek voor ze zoeken met veel gras. Ze zullen rustig kunnen eten zoveel als ze willen.

15. Ik zal Zelf voor ze zorgen en ze een veilige, goede plek geven, zegt de Heer.

16. Afgedwaalde schapen zal Ik zoeken. Zoekgeraakte schapen zal Ik ophalen. Gewonde schapen zal Ik verbinden. Zieke schapen zal Ik verzorgen."[ De Heer zei: ] "Maar Ik zal afrekenen met de dikke, sterke schapen [ die de andere schapen verdringen ]. Ik zal ze streng straffen. Ik zal voor de schapen zorgen zoals het hoort.

17. Ik zal rechtspreken tussen de schapen onderling, en tussen de schapen en de bokken.

18. Is het niet erg genoeg dat jullie de beste graslanden afgrazen? Moeten jullie ook nog de rest van het gras met jullie hoeven vertrappen? Is het niet erg genoeg dat jullie het heldere water zelf opdrinken? Moeten jullie ook nog wat overblijft met jullie hoeven troebel maken?

19. Moeten mijn schapen dan gras eten dat door jullie is vertrapt? Moeten ze dan water drinken dat door jullie troebel is gemaakt?

20. Daarom, zegt de Heer, zal Ik rechtspreken tussen de sterke en de zwakke schapen, tussen de vette en de magere schapen.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 34