Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 34:1-4 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen mij:

2. "Mensenzoon, profeteer tegen de herders van het volk Israël. Zeg tegen hen: Dit zegt de Heer: Pas maar op, herders van Israël! De herders moeten toch voor de schapen zorgen? Maar jullie zorgen alleen maar voor jezelf!

3. Jullie drinken de vette melk van de schapen. Jullie dragen kleren van de wol. Jullie eten de beste dieren op. Maar jullie zorgen niet voor ze.

4. De zwakke schapen verzorgen jullie niet. De zieke schapen genezen jullie niet. De gewonde schapen verbinden jullie niet. De afgedwaalde schapen verzamelen jullie niet. De zoekgeraakte schapen zoeken jullie niet. Nee, jullie zijn slecht en wreed voor jullie schapen.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 34