Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 30:14-22 BasisBijbel (BB)

14. Ik zal Patros [ (= Zuid-Egypte) ] verwoesten. De hoofdstad Zoan zal Ik in brand steken. De stad No [ (= Thebe) ] zal Ik straffen.

15. De burcht van Sin zal Ik vernietigen. De bewoners van No zal Ik doden.

16. In heel Egypte zal het oorlog zijn. De stad Sin zal hevig pijn lijden. In de muren van No zullen gaten geslagen worden zodat de stad wordt veroverd. De bewoners van Nof zullen alle dagen bang zijn.

17. De jongemannen van Aven [ (= On) ] en Pi-Beset zullen worden gedood of gevangen meegenomen worden.

18. Voor de stad Tachpanes zal het een zwarte dag zijn wanneer Ik Egypte zijn macht afneem. Want het hele leger zal daar vernietigd worden. Het zal een donkere dag zijn, want alle bewoners van Tachpanes zullen gevangen meegenomen worden.

19. Zo zal Ik Egypte straffen. Heel Egypte zal beseffen dat Ik de Heer ben."

20. In het elfde jaar [ dat we als gevangenen in Babylonië woonden, ] zei de Heer op de zevende dag van de eerste maand tegen mij:

21. "Mensenzoon, Ik heb de arm van de koning van Egypte gebroken. Zijn arm zal niet verbonden worden en niet meer genezen. Hij zal nooit meer sterk genoeg worden om een zwaard te grijpen.

22. Ik ben de vijand van de koning van Egypte. Daarom breek Ik zijn beide armen, ook de gezonde arm, zodat zijn zwaard hem uit de handen zal vallen.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 30