Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 25:11-17 BasisBijbel (BB)

11. Net zo zal niemand zich later nog herinneren dat de Moabieten hebben bestaan. Zo zal Ik Moab straffen. Ze zullen beseffen dat Ik de Heer ben.

12. Dit zegt de Heer: Edom heeft zich altijd als vijand van het volk Israël gedragen. Daarmee heeft Edom een zware schuld op zich geladen.

13. Daarom zegt de Heer: Ik zal Edom straffen. Mens en dier zal Ik er doden. Ik zal Edom vanaf Teman [ in het noorden ] tot aan Dedan [ in het zuiden ] verwoesten. Alle bewoners zullen worden gedood.

14. Ik zal hiervoor mijn volk Israël gebruiken: Israël zal voor Mij Edom zijn verdiende straf geven. Edom zal merken hoe zwaar mijn straf is voor wat het heeft gedaan, zegt de Heer."

15. Dit zegt de Heer: De Filistijnen hebben zich altijd als vijanden van mijn volk gedragen. Altijd wilden ze mijn volk plunderen en vernietigen.

16. Daarom, zegt de Heer, zal Ik nu de Filistijnen vernietigen. Ik zal dat volk dat van Kreta gekomen is, vernietigen. Zelfs de paar mensen die nog bij de zeehaven blijven wonen, zal Ik doden.

17. Ik zal de Filistijnen zwaar straffen voor wat ze hebben gedaan. Dan zullen ze beseffen dat Ik de Heer ben."

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 25