Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 24:1-7 BasisBijbel (BB)

1. In het negende jaar [ dat we als gevangenen in Babylonië woonden, ] zei de Heer op de tiende dag van de tiende maand tegen mij:

2. "Mensenzoon, schrijf deze dag op. Want precies op deze dag valt de koning van Babel Jeruzalem aan.

3. Vertel dat aan dit koppige en ongehoorzame volk. Gebruik daarvoor het volgende verhaal: De Heer zegt: Zet de pan op het vuur! Schenk er water in.

4. Doe het vlees er in. Neem daarvoor alleen de allerbeste stukken: de lendestukken en schouderstukken en de beste stukken kluif.

5. Kies alleen vlees van de beste dieren van het vee. Stook onder het vlees en de kluiven een houtvuur. Breng alles aan de kook. Laat het flink doorkoken.

6. De Heer zegt: Jeruzalem, pas maar op, jij bloedstad! Je bent als een vuile pan waar de korsten niet meer uit willen. Haal stuk voor stuk het vlees eruit, het maakt niet uit in welke volgorde. Laat niets in de pan achter.

7. Want overal in de stad is bloed te zien, want jullie hebben het uitgegoten op de kale rotsen. Als het op de aarde was uitgegoten, zou het in de grond zijn gezakt en door het stof zijn bedekt. [ Dan zou het vergeten zijn. ]

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 24