Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 16:5-11 BasisBijbel (BB)

5. Niemand had medelijden met je. Niemand zorgde voor je. Niemand gaf iets om je toen je werd geboren. Je was gewoon weggegooid in het veld.

6. Toen kwam Ik voorbij. Ik zag je daar liggen, nog helemaal onder het bloed van je geboorte. Ik zei tegen je: 'Leef! Ik wil dat je leeft!'

7. Ik liet je bij Mij opgroeien. Je groeide als kool en werd een prachtige vrouw. Je kreeg een mooi figuur en prachtig lang haar. Maar je was naakt, eenzaam en alleen.

8. Toen Ik weer voorbij kwam, zag Ik dat de tijd voor de liefde was gekomen. Ik wilde je beschermen. Ik trouwde met je en je werd mijn vrouw. Zo zou je niet langer eenzaam en alleen zijn. Ik sloot een verbond met je. Ik zwoer dat Ik trouw aan jou zou zijn en altijd voor je zou zorgen. Zo werd je van Mij.

9. Daarna waste Ik je schoon, spoelde het bloed van je af en wreef je in met olijf-olie.

10. Ik trok je een prachtig geborduurde jurk aan en gaf je schoenen van het duurste leer. Je kreeg kleren van het beste linnen en de mooiste zijde.

11. Ik deed je prachtige sieraden om: armbanden aan je armen, een ketting om je hals,

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 16