14. Want nu zal Ik al mijn rampen over uzelf, uw dienaren en uw volk uitstorten. Dan zult u toegeven dat er op de hele aarde niemand is zoals Ik.
15. Ik had u en uw volk al lang kunnen doden met de pest.
16. Maar Ik laat u in leven om u mijn kracht te laten zien. Zo zal op de hele aarde bekend worden wie Ik ben.
17. U wil mijn volk nog steeds niet laten gaan.
18. Daarom zal Ik het morgen om deze tijd zwaar laten hagelen. Nog nooit eerder heeft het zó zwaar gehageld in Egypte.