Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 32:6-10 BasisBijbel (BB)

6. De volgende ochtend vroeg offerden ze brand-offers. Daarna gingen ze eten en drinken en feestvieren. Het werd een wild feest.

7. Toen zei de Heer tegen Mozes: "Ga naar beneden, want je volk dat jij uit Egypte hebt gehaald, heeft alles bedorven.

8. Ze zijn Mij nu al ongehoorzaam. Ze hebben een gouden kalf gemaakt dat hun god moet zijn. Ze hebben het aanbeden en ze hebben er offers aan gebracht. Ze hebben gezegd: 'Israël, dit is jullie god die jullie uit Egypte heeft gehaald.' "

9. Verder zei de Heer tegen Mozes: "Ik heb gezien hoe koppig en ongehoorzaam dit volk is.

10. Laat Mij mijn gang gaan, dan zal Ik hen vernietigen. Ik ben vreselijk boos op hen. Dan zal Ik van jóu een groot volk maken."

Lees verder hoofdstuk Exodus 32