Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 28:4-7 BasisBijbel (BB)

4. Dit is wat ze moeten maken: een borsttas, een priesterschort, een bovenkleed, een onderkleed met een ingeweven patroon, een tulband en een gordel. Zij moeten deze speciale heilige kleren maken voor je broer Aäron. Ook speciale kleren voor zijn zonen. Die zullen zij dragen bij hun werk als mijn priesters.

5. Voor de kleren zijn gouddraad, blauwe, paarse en rode stof en fijn linnen nodig.

6. Ze moeten het priesterschort weven van goud, blauw, paars en rood draad en fijn linnen. Het moet een prachtig kunstwerk worden.

7. Er moeten twee schouderbanden aan komen. Die maken de voorkant en de achterkant aan elkaar vast.

Lees verder hoofdstuk Exodus 28