Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 25:27-33 BasisBijbel (BB)

27. De ringen moeten dicht bij de bovenrand zitten. Daar moeten draagstokken doorheen worden gestoken.

28. Maak die draagstokken van acaciahout en bedek ze met goud. Daarmee moet de tafel worden gedragen.

29. Maak van zuiver goud schotels [ voor de broden ], schalen [ voor de wierook ], kannen [ voor de wijn ] en kommen voor het bloed. Ze komen op de tafel te staan.

30. Op de tafel moet je altijd broden voor Mij neerleggen.

31. Maak een kandelaar van zuiver, massief goud. De middelste steel, de zijarmen en de lamphouders met bloemknoppen en bloesems moeten uit één stuk worden gemaakt.

32. Er moeten zes armen uit de zijkanten [ van de middelste steel ] komen: drie aan de ene kant en drie aan de andere kant.

33. Op elke arm komt een lamphouder in de vorm van drie amandelen, met een amandelbloesem en een bloemknop. De zes armen van de kandelaar moeten allemaal hetzelfde worden.

Lees verder hoofdstuk Exodus 25