Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 22:4-9 BasisBijbel (BB)

4. Als wat hij heeft gestolen ook bij hem wordt gevonden, moet hij twee keer zoveel teruggeven. Het maakt niet uit of het een koe, een ezel, een schaap of een geit is.

5. Stel dat iemand zijn vee laat loslopen en het graast de akker of de wijngaard van iemand anders kaal. Dan moet hij daarvoor betalen door het beste deel van [ de oogst van ] zijn eigen akker of het beste deel van [ de oogst van ] zijn eigen wijngaard aan hem te geven.

6. Stel dat iemand iets verbrandt en dat daardoor per ongeluk ook graan in brand raakt (een deel van het veld, of het hele veld, of het graan dat al tot bossen gebonden is). Dan moet de man die de brand aanstak, betalen voor al het graan dat verbrand is.

7. Stel dat iemand geld of spullen aan iemand geeft die het voor hem moet bewaren, en het wordt uit het huis van die man gestolen. Dan moet de dief, als hij wordt gevonden, twee keer zoveel teruggeven.

8. Als de dief niet wordt gevonden, moet de eigenaar van het huis naar de rechters van zijn stad gaan en zweren dat hij die spullen niet heeft gestolen.

9. Stel dat er iets wordt gestolen, bijvoorbeeld een koe, een ezel, een schaap of een geit, of kleding, of wat dan ook. En stel dat de eigenaar die spullen later ergens ziet en herkent dat ze van hem zijn, maar de ander zegt óók dat ze van hem zijn. Dan moeten ze naar de rechters van hun stad gaan. Die moeten bepalen wie van de twee de eigenaar is. En de dief moet twee keer zoveel aan de eigenaar teruggeven.

Lees verder hoofdstuk Exodus 22