Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 22:10-21 BasisBijbel (BB)

10. Stel dat iemand een ander op zijn ezel, koe, schaap, geit of ander dier laat passen, en het dier gaat dood, of raakt gewond, of wordt gestolen zonder dat iemand het ziet.

11. Dan moet de man die op het dier zou passen, bij de Heer zweren dat hij het dier niet heeft gestolen. En de eigenaar moet daar tevreden mee zijn. De ander hoeft hem er niets voor te betalen.

12. Maar als het duidelijk is dat hij het zelf heeft gestolen, dan moet hij het dier aan de eigenaar teruggeven.

13. Als het duidelijk is dat het door een wild dier is gedood, dan moet hij het dode dier laten zien als bewijs. Hij hoeft er niet voor te betalen.

14. Stel dat iemand van een ander een dier leent, en het raakt gewond of gaat dood terwijl de eigenaar er niet bij was. Dan moet hij er de volle prijs voor betalen aan de eigenaar.

15. Maar als de eigenaar erbij was, hoeft hij er niet voor te betalen. Als het dier was gehuurd, zit de schadevergoeding al bij de huurprijs in [ en hoeft hij geen boete te betalen ].

16. Als iemand met een meisje naar bed gaat dat met nog niemand verloofd is, dan moet hij met haar trouwen en de hele bruidsprijs voor haar betalen.

17. Als haar vader weigert om haar met hem te laten trouwen, dan moet de man tóch aan de vader de bruidsprijs voor meisjes betalen.

18. Iemand die zich bezighoudt met toverij moet worden gedood.

19. Iedereen die seks heeft met een dier moet worden gedood.

20. Iedereen die aan andere goden offers brengt dan aan de Heer moet worden gedood.

21. Jullie mogen vreemdelingen niet slecht behandelen. Want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte.

Lees verder hoofdstuk Exodus 22