Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 11:8-10 BasisBijbel (BB)

8. Al uw dienaren hier zullen naar mij toe komen. Ze zullen zich voor mij buigen en zeggen: 'Ga alsjeblieft weg, met dat hele volk dat bij je hoort!' Dan zal ik met hen vertrekken." En woedend ging hij bij de Farao weg.

9. De Heer zei tegen Mozes: "De Farao zal niet naar je willen luisteren. Zo zal Ik heel veel wonderen doen in Egypte."

10. Mozes en Aäron hebben al deze wonderen bij de Farao gedaan. Maar de Heer zorgde ervoor dat de Farao koppig bleef. Hij liet de Israëlieten niet uit zijn land vertrekken.

Lees verder hoofdstuk Exodus 11