Oude Testament

Nieuwe Testament

Ester 9:2-11 BasisBijbel (BB)

2. In alle steden in alle provincies van het koninkrijk van koning Ahasveros verzamelden de Judeeërs zich. Ze doodden iedereen die hen iets wilde aandoen. En niemand kon tegen hen op, want iedereen was bang voor hen geworden.

3. Alle bestuurders van de provincies, ministers en ambtenaren van de koning hielpen de Judeeërs. Ze waren namelijk bang voor Mordechai.

4. Want Mordechai was een belangrijk man geworden in het paleis van de koning. En in alle provincies werd bekend wat hij had gedaan. Mordechai werd steeds machtiger.

5. En de Judeeërs doodden heel veel van hun vijanden. Het werd een grote slachtpartij. Ze deden met hun vijanden wat ze wilden.

6. Zo doodden de Judeeërs in de burcht Susan 500 mensen.

7. Ook doodden ze Parsandata, Dalfon, Aspata,

8. Porata, Adalja, Aridata,

9. Parmasta, Arisai, Aridai en Vaizata.

10. Dat waren de tien zonen van Haman die de vijand was geweest van de Judeeërs. Maar ze wilden geen buit meenemen.

11. De koning hoorde hoeveel mensen er waren gedood in de stad Susan.

Lees verder hoofdstuk Ester 9