Oude Testament

Nieuwe Testament

Ester 4:9-17 BasisBijbel (BB)

9. Hatach ging weer naar binnen en vertelde Ester wat Mordechai hem had gezegd.

10. Maar Ester stuurde Hatach naar Mordechai terug met de boodschap:

11. "Iedereen die ongevraagd bij de koning komt, wordt gedood. Iedereen in het hele koninkrijk weet dat! Alleen als de koning zijn gouden staf naar je uitsteekt als je ongevraagd bij hem komt, blijf je in leven. En ik ben al 30 dagen niet door de koning geroepen."

12. Toen Mordechai dit van Hatach hoorde, zei hij:

13. "Zeg tegen koningin Ester: Denk maar niet dat jij als enige van alle Judeeërs in leven zal blijven omdat je in het paleis van de koning woont.

14. Als jij blijft zwijgen, zal er voor de Judeeërs wel op een andere manier redding komen. Maar jij en je familie zullen sterven. En wie weet ben juist jíj koningin geworden omdat deze dingen zouden gaan gebeuren."

15. Ester liet Hatach het volgende antwoord aan Mordechai overbrengen:

16. "Verzamel alle Judeeërs die in de stad Susan wonen. Eet en drink drie dagen en nachten niet. Ook ik en mijn dienaressen zullen drie dagen en nachten niet eten en drinken. Daarna zal ik naar de koning gaan, ook al heeft hij dat verboden. Sterf ik, dan is het niet anders."

17. Mordechai vertrok en deed wat Ester hem had gevraagd.

Lees verder hoofdstuk Ester 4