Oude Testament

Nieuwe Testament

Ester 4:4-14 BasisBijbel (BB)

4. De dienaressen en hofdienaren van koningin Ester vertelden haar wat Mordechai deed. Ze schrok hevig en stuurde hen met andere kleren naar hem toe. Maar hij wilde die niet aantrekken.

5. Toen liet Ester Hatach komen. Hij was één van de hofdienaren die de koning aan haar had gegeven. Ze beval hem te gaan vragen waarom Mordechai rouwkleren had aangetrokken en wat zijn bedoeling was.

6. Hatach ging naar Mordechai op het stadsplein dat voor de poort van het paleis ligt.

7. Mordechai vertelde hem wat er was gebeurd. Hij noemde ook precies hoeveel zilver Haman had beloofd aan de schatkist van de koning te zullen geven, als hij het hele Judeese volk mocht vermoorden.

8. Hij gaf Hatach een kopie mee van de brief die naar alle provincies van het koninkrijk was gestuurd en waarin stond dat het Judeese volk vernietigd zou worden. Hatach moest die brief aan Ester laten zien, zodat ze zou weten wat er aan de hand was. Ook moest hij haar vragen om naar de koning te gaan. Mordechai wilde dat ze bij de koning om genade zou gaan smeken voor haar volk.

9. Hatach ging weer naar binnen en vertelde Ester wat Mordechai hem had gezegd.

10. Maar Ester stuurde Hatach naar Mordechai terug met de boodschap:

11. "Iedereen die ongevraagd bij de koning komt, wordt gedood. Iedereen in het hele koninkrijk weet dat! Alleen als de koning zijn gouden staf naar je uitsteekt als je ongevraagd bij hem komt, blijf je in leven. En ik ben al 30 dagen niet door de koning geroepen."

12. Toen Mordechai dit van Hatach hoorde, zei hij:

13. "Zeg tegen koningin Ester: Denk maar niet dat jij als enige van alle Judeeërs in leven zal blijven omdat je in het paleis van de koning woont.

14. Als jij blijft zwijgen, zal er voor de Judeeërs wel op een andere manier redding komen. Maar jij en je familie zullen sterven. En wie weet ben juist jíj koningin geworden omdat deze dingen zouden gaan gebeuren."

Lees verder hoofdstuk Ester 4