Oude Testament

Nieuwe Testament

Ester 4:1-10 BasisBijbel (BB)

1. Mordechai hoorde ook wat er was gebeurd. Hij scheurde zijn kleren [ als teken van verdriet ] en deed as op zijn hoofd. Hij trok oude, gescheurde kleren aan en liep luid huilend door de stad.

2. Zo kwam hij bij de poort van het paleis. Maar hij ging niet naar binnen. Want niemand mocht in rouwkleren het paleis binnen komen.

3. In alle provincies van het koninkrijk waar de brief was voorgelezen, treurden de Judeeërs. Ze aten niet, ze huilden en jammerden luid, en velen sliepen op zakken met as als teken van groot verdriet.

4. De dienaressen en hofdienaren van koningin Ester vertelden haar wat Mordechai deed. Ze schrok hevig en stuurde hen met andere kleren naar hem toe. Maar hij wilde die niet aantrekken.

5. Toen liet Ester Hatach komen. Hij was één van de hofdienaren die de koning aan haar had gegeven. Ze beval hem te gaan vragen waarom Mordechai rouwkleren had aangetrokken en wat zijn bedoeling was.

6. Hatach ging naar Mordechai op het stadsplein dat voor de poort van het paleis ligt.

7. Mordechai vertelde hem wat er was gebeurd. Hij noemde ook precies hoeveel zilver Haman had beloofd aan de schatkist van de koning te zullen geven, als hij het hele Judeese volk mocht vermoorden.

8. Hij gaf Hatach een kopie mee van de brief die naar alle provincies van het koninkrijk was gestuurd en waarin stond dat het Judeese volk vernietigd zou worden. Hatach moest die brief aan Ester laten zien, zodat ze zou weten wat er aan de hand was. Ook moest hij haar vragen om naar de koning te gaan. Mordechai wilde dat ze bij de koning om genade zou gaan smeken voor haar volk.

9. Hatach ging weer naar binnen en vertelde Ester wat Mordechai hem had gezegd.

10. Maar Ester stuurde Hatach naar Mordechai terug met de boodschap:

Lees verder hoofdstuk Ester 4