Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 5:11-29 BasisBijbel (BB)

11. Misbruik mijn naam niet. Iemand die mijn naam misbruikt, is schuldig. Ik zal hem straffen.

12. Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij.

13. Zes dagen mogen jullie werken.

14. Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. Zo kunnen jullie knechten en slavinnen op die dag uitrusten, net als jullie.

15. Vergeet nooit dat jullie slaven in Egypte zijn geweest en dat Ik jullie daaruit op een machtige manier heb gered. Daarom beveel Ik dat jullie je aan de heilige rustdag moeten houden.

16. Heb respect voor je vader en moeder [ en zorg voor hen ]. Dan zullen jullie lang leven in het land dat Ik jullie ga geven.

17. Dood niemand.

18. Wees niet ontrouw aan je man of vrouw.

19. Steel niet.

20. Beschuldig niemand van iets wat niet waar is.

21. Wees niet jaloers op wat iemand anders heeft. Je moet niet willen hebben wat al van een ander is: zijn huis, of zijn vrouw, of zijn knecht, of zijn slavin, of zijn koe, of zijn ezel, of iets anders wat van iemand anders is.'

22. Dit heeft de Heer met een luide stem vanuit het vuur en de donkere wolken op de berg tegen jullie gezegd. En dat was alles wat Hij zei. Hij schreef alles op twee platte stenen en gaf die aan mij.

23. Jullie hoorden dus de stem uit de donkere wolk en zagen het vuur op de berg. Toen kwamen jullie leiders naar mij toe en zeiden:

24. 'Onze Heer God heeft ons zijn hemelse macht en majesteit laten zien. We hebben zijn stem uit het vuur gehoord. Vandaag hebben we gezien dat God met een mens spreekt en dat die mens toch in leven blijft.

25. Maar toch zijn we bang dat we zullen sterven! Want dit grote vuur zal ons nog verbranden. Als we nog langer de stem van onze Heer God horen, zullen we erdoor worden gedood.

26. Want hoe kan een mens de stem van de levende God uit het vuur horen spreken en in leven blijven?

27. Wil jij alsjeblieft naar Hem toe gaan om te horen wat onze Heer God te zeggen heeft. Vertel ons daarna wat Hij tegen jou heeft gezegd. Dan zullen wij naar je luisteren en het doen.'

28. De Heer hoorde wat jullie tegen mij zeiden. Hij zei tegen mij: 'Ik heb gehoord wat dit volk tegen je heeft gezegd, en het is goed.

29. Ik wilde wel dat ze altíjd zoveel ontzag voor Mij en voor mijn wetten zouden hebben. Dan zou het voor altijd goed gaan met hen en hun kinderen.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 5