Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 4:16-29 BasisBijbel (BB)

16. Daarom mogen jullie niet één of ander beeld van de Heer God maken. Want dan zijn jullie Hem ongehoorzaam.

17. en

18. Jullie mogen geen godenbeeld van Hem maken. Niet in de vorm van een man of vrouw, en niet in de vorm van een dier, een vogel, een kruipend dier of een vis.

19. Ook mogen jullie de zon, de maan en de sterren niet als goden aanbidden. Laat je niet verleiden om die te aanbidden en te dienen. Want de Heer God heeft de zon, de maan en de sterren aan de mensen gegeven [ en het zijn dus zelf geen goden ].

20. De Heer heeft jullie gered uit de hel van Egypte. Hij heeft jullie daaruit meegenomen om jullie tot zijn eigen volk te maken. En dat zijn jullie nu ook.

21. Maar door jullie schuld werd de Heer boos op mij. Hij zwoer dat ik de Jordaan niet zou oversteken. Ik zal niet in het prachtige land komen dat de Heer jullie gaat geven.

22. Ik zal aan deze kant van de Jordaan sterven en de Jordaan niet oversteken. Maar júllie zullen oversteken en dat prachtige land gaan veroveren.

23. Vergeet nooit het verbond dat jullie Heer God met jullie heeft gesloten. Vergeet nooit dat jullie geen enkel godenbeeld mogen maken, in wat voor vorm dan ook. Dat heeft de Heer God verboden.

24. Want jullie Heer God is als een vuur dat alles verbrandt. Hij is een jaloers God [ en wil niet dat jullie andere goden aanbidden ].

25. Jullie zullen in het land wonen en kinderen en kleinkinderen krijgen. Als jullie dan oud geworden zijn, ga dan nog steeds geen godenbeelden maken, in wat voor vorm dan ook. Want daarmee zouden jullie je Heer God ongehoorzaam zijn. Doe niets wat de Heer slecht vindt, niets waarmee jullie je Heer God beledigen.

26. Want als jullie Hem woedend maken, zullen jullie al heel gauw sterven in het land dat jullie aan de overkant van de Jordaan gaan veroveren. Ik zweer vandaag bij de hemel en de aarde dat jullie daar dan niet lang zullen leven. Jullie volk zal dan helemaal vernietigd worden.

27. De Heer zal jullie over de andere volken verspreiden. Er zal daar maar een heel klein aantal van jullie overblijven.

28. Jullie zullen daar andere goden moeten aanbidden en dienen, goden die door mensen zijn gemaakt. Beelden van hout en van steen, die niet zien, niet horen, niet eten en niet ruiken.

29. Dan zullen jullie daar weer naar jullie Heer God gaan verlangen. En als jullie met je hele hart naar Hem verlangen, zullen jullie Hem weer vinden.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 4