Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 30:1-9 BasisBijbel (BB)

1. Vandaag heb ik heb jullie de keus gegeven tussen de zegen en de vervloeking. Als jullie getroffen worden door al deze rampen, en als jullie bij de volken leven waar de Heer God jullie naartoe heeft gejaagd, denk dan weer aan deze woorden.

2. Ga terug naar jullie Heer God. Luister weer naar Hem. Doe met je hele hart en je hele ziel alles wat ik jullie vandaag heb bevolen.

3. Dan zal jullie Heer God medelijden met jullie hebben. Hij zal verandering brengen in jullie lot. Hij zal jullie weer verzamelen uit de volken waarheen Hij jullie had weggejaagd.

4. Al waren jullie verjaagd naar het andere eind van de aarde, jullie Heer God zal jullie daar weer ophalen.

5. Hij zal jullie terugbrengen naar het land van jullie voorouders. Dat land zal weer van jullie zijn en Hij zal goed voor jullie zijn. Hij zal jullie tot een groter volk maken dan in de tijd van jullie voorouders.

6. En jullie Heer God zal ervoor zorgen dat jullie en jullie familie ná jullie met hart en ziel van Hem zullen houden. Dan zal het goed met jullie gaan.

7. Maar de vijanden door wie jullie zo slecht behandeld zijn, zullen gestraft worden. Hij zal hen straffen met alle vervloekingen.

8. Maar dan moeten jullie wel teruggaan naar de Heer en je weer aan al zijn wetten houden die ik jullie vandaag geef.

9. Dan zal de Heer God jullie weer in overvloed zegenen bij alles wat jullie doen. Hij zal jullie kinderen, de jonge dieren van jullie vee en de oogsten van het land zegenen. Want de Heer zal weer bij jullie terugkomen. Hij zal weer blij met jullie zijn en goed voor jullie zijn, zoals Hij blij was met jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ].

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 30