Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 29:22-26 BasisBijbel (BB)

22. Later zullen alle mensen, Israëlieten en buitenlanders, zien hoe zwaar de Heer dit land heeft gestraft.

23. Ze zullen zien hoe de hele bodem vol zwavel en zout is en helemaal verschroeid is. Er zal niets gezaaid worden, omdat er niets wil groeien. Het land zal er uitzien als Sodom, Gomorra, Adama en Zeboïm, toen die door de Heer ondersteboven werden gekeerd omdat Hij woedend op hen was.

24. Dan zullen de volken zich afvragen: 'Waarom heeft de Heer dit met het land gedaan? Waarmee hebben de bewoners Hem zo kwaad gemaakt?'

25. Het antwoord zal zijn: 'Hij heeft dit gedaan omdat ze zich niet hebben gehouden aan het verbond van de Heer, de God van hun voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ]. Ze hebben zich niet gehouden aan het verbond dat Hij met hen heeft gesloten toen Hij hen uit Egypte bevrijdde.

26. Ze zijn andere goden gaan aanbidden en dienen. Nieuwe goden, die hun niets gegeven hadden en niet tot hen gesproken hadden.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 29