Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 26:13-19 BasisBijbel (BB)

13. Zeg tegen de Heer: 'Ik heb het deel dat ik voor U apart had gezet, uit mijn huis weggedaan. Ik heb het aan de Levieten, de vreemdelingen, de weeskinderen en de weduwen gegeven, zoals U mij heeft bevolen. Ik heb mij aan al uw wetten gehouden. Ik ben niets vergeten.

14. Ik heb er niets van gebruikt voor een begrafenismaaltijd. Ik ben er niet aangekomen toen ik onrein was. Ik heb er niets van aan een dode [ in zijn graf mee ]gegeven. Ik heb U gehoorzaamd en alles gedaan wat U ons heeft bevolen.

15. Heer, zorg alstublieft voor ons vanuit uw heilige huis in de hemel. Wees alstublieft goed voor uw volk Israël en het land dat U ons heeft gegeven, zoals U aan onze voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ] heeft gezworen. Wees alstublieft goed voor dit prachtige en vruchtbare land.'

16. Vandaag beveelt de Heer God jullie dat jullie je aan al deze wetten en leefregels moeten houden. Houd je eraan met je hele hart en je hele ziel.

17. Jullie hebben vandaag beloofd dat de Heer jullie God zal zijn, dat jullie zullen leven zoals Hij het wil, dat jullie je aan zijn wetten en leefregels zullen houden en dat jullie Hem in alles wat Hij zegt gehoorzaam zullen zijn.

18. En de Heer heeft jullie vandaag beloofd dat jullie zijn eigen volk zullen zijn, zoals Hij jullie heeft beloofd. Hij wil nu dat jullie je aan al zijn wetten en leefregels zullen houden.

19. Dan zal Hij ervoor zorgen dat alle volken jullie zullen prijzen en dat het met jullie beter gaat dan met alle andere volken op aarde. Jullie zullen zijn volk zijn, het volk van de Heer God, zoals Hij heeft beloofd."

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 26