Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 26:12-15 BasisBijbel (BB)

12. Houd in het derde jaar een tiende deel van alles wat je oogst apart voor de Heer. Geef het aan de Levieten, de vreemdelingen, de weeskinderen en de weduwen die bij je in de stad wonen. Ze mogen daarvan eten zoveel als ze willen.

13. Zeg tegen de Heer: 'Ik heb het deel dat ik voor U apart had gezet, uit mijn huis weggedaan. Ik heb het aan de Levieten, de vreemdelingen, de weeskinderen en de weduwen gegeven, zoals U mij heeft bevolen. Ik heb mij aan al uw wetten gehouden. Ik ben niets vergeten.

14. Ik heb er niets van gebruikt voor een begrafenismaaltijd. Ik ben er niet aangekomen toen ik onrein was. Ik heb er niets van aan een dode [ in zijn graf mee ]gegeven. Ik heb U gehoorzaamd en alles gedaan wat U ons heeft bevolen.

15. Heer, zorg alstublieft voor ons vanuit uw heilige huis in de hemel. Wees alstublieft goed voor uw volk Israël en het land dat U ons heeft gegeven, zoals U aan onze voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ] heeft gezworen. Wees alstublieft goed voor dit prachtige en vruchtbare land.'

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 26