Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 25:3-10 BasisBijbel (BB)

3. Maar hij mag hem hooguit 40 stokslagen laten geven. Niet meer, want dat is onmenselijk.

4. Je mag een os die in de oogst werkt, geen muilkorf omdoen [ want dan kan hij niet eten ].

5. Als twee broers dicht bij elkaar wonen en de één sterft zonder dat hij kinderen heeft gekregen, dan mag zijn vrouw niet met een man buiten de familie trouwen. De broer van haar man moet met haar trouwen.

6. Het eerste kind dat uit dat huwelijk wordt geboren, zal tellen als kind van haar eerste man. Zo zal de naam van die man niet uit Israël verdwijnen.

7. Maar als die man niet met de vrouw van zijn broer wil trouwen, moet de vrouw naar de poort van de stad gaan waar de leiders bij elkaar komen. Daar moet ze zeggen: 'De broer van mijn man weigert om met mij te trouwen. Hij weigert zijn plicht te doen. Hij wil mijn man geen kind geven. Daardoor zal mijn mans naam uit Israël verdwijnen!'

8. Dan moeten de leiders van de stad hem roepen en met hem praten. Maar als hij blijft weigeren om met haar te trouwen,

9. dan moet de vrouw, waar de leiders bij zijn, zijn schoen van zijn voet trekken, hem in het gezicht spugen en zeggen: 'Dit doen we met een man die de naam van zijn broer niet wil bewaren in Israël.'

10. En voortaan zal zijn familie 'familie Zonderschoen' worden genoemd.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 25