Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 21:19-23 BasisBijbel (BB)

19. Dan moeten zijn ouders hem naar de leiders van zijn stad brengen, in de poort van zijn woonplaats.

20. Ze moeten tegen de leiders zeggen: 'Deze zoon van ons is slecht en ongehoorzaam. Hij wil niet naar ons luisteren. Hij jaagt het geld er doorheen en is een dronkenlap.'

21. Dan moeten alle mannen van de stad hem met stenen doodgooien. Zo moeten jullie het kwaad uit Israël wegdoen. Heel Israël zal ervan horen en zal ontzag hebben.

22. Stel dat iemand voor een misdaad de doodstraf krijgt en zijn lijk wordt aan een paal gehangen.

23. Dan mag zijn lijk niet 's nachts aan de paal blijven hangen. De man moet nog op dezelfde dag begraven worden. Want iemand die aan een paal is gehangen, is door God vervloekt. Als jullie het lijk laten hangen, maken jullie dus het land onrein. (lees verder)

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 21