Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 2:24-35 BasisBijbel (BB)

24. [ De Heer had gezegd: ] 'Breek nu het tentenkamp af en steek de beek de Arnon over, het land van de Amorieten in. Daag koning Sihon die in Hesbon woont uit voor de strijd. Verover zijn land.

25. Want Ik geef hem en zijn land in jullie macht. Ik zal ervoor zorgen dat vanaf nu de mensen bang voor jullie zullen zijn. Ze zullen beven van angst als ze over jullie horen.'

26. Toen stuurde ik vanuit de Kedemot-woestijn boodschappers met een vredes-boodschap naar koning Sihon in Hesbon.

27. Ze moesten hem zeggen: 'Mogen we alstublieft door uw land trekken. We zullen op de grote weg blijven en er niet vanaf gaan.

28. Laat ons te voet door uw land trekken. En geef ons alstublieft water en brood. We zullen u ervoor betalen.

29. Het volk van Ezau in Seïr heeft ons ook door hun land laten gaan, en de Moabieten in Ar ook. We willen graag door uw land naar de Jordaan trekken. Die zullen we oversteken naar het land dat onze Heer God ons zal geven.'

30. Maar koning Sihon wilde ons niet door zijn land laten trekken. Want de Heer maakte hem koppig. Hij wilde hem door jullie laten overwinnen, en dat is ook gebeurd.

31. Toen zei de Heer tegen mij: 'Ik zal allereerst Sihon en zijn land aan jullie geven. Verover zijn land.'

32. Koning Sihon kwam ons met zijn hele leger tegemoet. Bij Jahaz viel hij ons aan.

33. Maar onze Heer God zorgde ervoor dat we hem, zijn zonen en zijn hele leger konden verslaan.

34. We veroverden en verwoestten al zijn steden. We doodden alle mannen, vrouwen en kinderen. We lieten niemand in leven.

35. Alleen het vee en alle spullen uit de steden die we hadden veroverd, namen we mee als buit.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 2