Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 2:1-6 BasisBijbel (BB)

1. Toen keerden we om en vertrokken in de richting van de woestijn. We gingen in de richting van de Rietzee, zoals de Heer tegen mij had gezegd. Dagenlang trokken we om de bergen van Seïr heen.

2. Toen zei de Heer tegen mij:

3. 'Jullie hebben nu lang genoeg om deze bergen heen getrokken. Buig nu af naar het noorden.

4. Zeg tegen het volk: Jullie zullen nu door het gebied van jullie broeders trekken: het volk van Ezau in Seïr. Ze zullen bang voor jullie zijn, maar denk er om: daag hen niet uit.

5. Want Ik zal jullie niets van hun land geven. Nog geen voetbreed mogen jullie ervan hebben. Want de bergen van Seïr heb Ik aan het volk van Ezau gegeven.

6. Als jullie eten willen hebben, moeten jullie daarvoor betalen. Ook voor het water dat jullie er drinken moeten jullie betalen.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 2