Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 14:2-7 BasisBijbel (BB)

2. Want jullie zijn van je Heer God. Hij heeft jullie uit alle andere volken uitgekozen om zijn eigen volk te zijn.

3. Eet niets wat de Heer walgelijk vindt.

4. Dit zijn de dieren die jullie mogen eten: koeien, schapen, geiten,

5. herten, reeën, antilopen, steenbokken, dassen, wilde buffels en gemzen.

6. Dus alle dieren die gespleten hoeven hebben (namelijk hoeven die helemaal in tweeën zijn gedeeld) en die herkauwen.

7. Maar de volgende dieren mogen jullie niet eten: kamelen, hazen en konijnen. Zij herkauwen wel, maar hebben geen gespleten hoeven. Zij zijn onrein voor jullie.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 14