Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 12:1-6 BasisBijbel (BB)

1. Dit zijn de wetten en leefregels waar jullie je aan moeten houden in het land dat de Heer, de God van jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ], voor altijd aan jullie zal geven.

2. De volken die er nu nog wonen, hebben eigen goden gediend. Dat hebben ze gedaan op allerlei bergen en heuvels en onder allerlei bomen. Wanneer jullie het land veroveren, moeten jullie al die heilige plaatsen vernietigen.

3. Breek de altaren af, sla de heilige stenen kapot, verbrand de heilige palen en hak de godenbeelden om. Vernietig alles wat met hun goden te maken had.

4. Jullie mogen je Heer God niet op hun manier dienen.

5. Maar jullie Heer God zal in het gebied van één van de stammen een plaats uitkiezen waar Hij wil wonen. Dáár moeten jullie heen gaan [ om de Heer te aanbidden ].

6. Dáár moeten jullie je brand-offers en vlees-offers heen brengen, het tiende deel van de oogsten, jullie beweeg-offers, belofte-offers en vrijwillige offers, en de eerstgeboren dieren van jullie koeien, schapen en geiten .

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 12