Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 11:24-30 BasisBijbel (BB)

24. Elke plek waar jullie je voeten zullen neerzetten, zal van jullie zijn. Het hele gebied vanaf de woestijn [ in het zuiden ] tot aan de Libanon [ in het noorden ], en vanaf de rivier de Eufraat [ in het oosten ] tot aan de zee [ in het westen ] zal van jullie zijn.

25. Niemand zal jullie kunnen verslaan. Want de Heer God zal ervoor zorgen dat overal waar jullie komen iedereen bang voor jullie is, zoals Hij jullie heeft beloofd.

26. Kijk, vandaag geef ik jullie de keus tussen zegen en vervloeking.

27. Zegen, als jullie gehoorzaam zijn aan de leefregels van de Heer God die ik jullie vandaag geef.

28. Maar vervloeking, als jullie daar niet naar luisteren, maar Hem ongehoorzaam zijn en andere goden gaan dienen waar jullie niets mee te maken hebben.

29. Als de Heer God jullie in het land heeft gebracht dat jullie gaan veroveren, moeten jullie de zegen uitspreken op de berg Gerizim en de vervloeking op de berg Ebal.

30. Die bergen liggen aan de andere kant van de Jordaan, achter de westelijke grote weg, in het land van de Kanaänieten die in de vlakte wonen, bij Gilgal bij de eikenbomen van Moré.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 11