Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 11:18-26 BasisBijbel (BB)

18. Bewaar daarom deze woorden in je hart en in je ziel. Ze moeten in je hart gebrand staan. Ze moeten zijn als een teken op je hand of op je voorhoofd. Iets wat jullie nooit zullen vergeten.

19. Leer ze aan jullie kinderen en praat er met hen over als jullie thuis zijn en als jullie onderweg zijn, als jullie naar bed gaan en als jullie opstaan.

20. Schrijf ze op de deurposten van jullie huizen en op de poorten van jullie steden.

21. Want dan zullen jullie en jullie kinderen lang leven in het land dat de Heer aan jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ] heeft beloofd. Jullie zullen daar leven zo lang als de hemel boven de aarde staat.

22. Houd je ijverig aan deze hele wet die ik jullie nu geef. Houd van de Heer God, gehoorzaam Hem en wees trouw aan Hem.

23. Dan zal de Heer al deze volken voor jullie uit dit land wegjagen. Dan zullen jullie het gebied kunnen veroveren van volken die groter en machtiger zijn dan jullie.

24. Elke plek waar jullie je voeten zullen neerzetten, zal van jullie zijn. Het hele gebied vanaf de woestijn [ in het zuiden ] tot aan de Libanon [ in het noorden ], en vanaf de rivier de Eufraat [ in het oosten ] tot aan de zee [ in het westen ] zal van jullie zijn.

25. Niemand zal jullie kunnen verslaan. Want de Heer God zal ervoor zorgen dat overal waar jullie komen iedereen bang voor jullie is, zoals Hij jullie heeft beloofd.

26. Kijk, vandaag geef ik jullie de keus tussen zegen en vervloeking.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 11