Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 1:27-32 BasisBijbel (BB)

27. Jullie mopperden en klaagden in jullie tenten: 'De Heer heeft ons uit Egypte meegenomen omdat Hij ons haat. Hij wil ons door de Amorieten laten doden en ons vernietigen.

28. Waar beginnen we aan? De verkenners hebben ons bang gemaakt met hun verhalen. Ze zeggen dat de mensen die er wonen veel groter zijn dan wij. En dat hun steden groot zijn en muren hebben tot aan de hemel. En ook dat er Enakieten wonen.'

29. Ik zei tegen jullie: 'Jullie hoeven helemaal niet bang voor hen te zijn.

30. Want jullie Heer God gaat voor jullie uit. Hij zal Zelf voor jullie strijden. Net zoals in Egypte en in de woestijn.

31. Daaraan hebben jullie kunnen zien dat de Heer jullie draagt, zoals een man zijn kind draagt. Dat heeft Hij de hele reis gedaan, tot hier toe.'

32. Maar jullie wilden niet naar me luisteren. Jullie durfden niet op de Heer God te vertrouwen.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 1