Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 1:11-15 BasisBijbel (BB)

11. En ik hoop dat de Heer, de God van jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ], jullie volk nog eens duizend keer zo groot zal maken als nu. En dat Hij goed voor jullie zal zijn, zoals Hij heeft beloofd.

12. Jullie zijn een groot volk geworden. Daardoor kan ik onmogelijk alléén jullie helpen met jullie problemen en rechtszaken.

13. Kies daarom uit jullie stammen verstandige, wijze en ervaren mannen uit. Dan zal ik hen als leiders benoemen.'

14. Jullie antwoordden: 'Dat is goed.'

15. Toen nam ik de leiders van jullie stammen: wijze en ervaren mannen. Hen benoemde ik als leiders over duizend, honderd, vijftig, en tien mensen. Ook wees ik mannen aan die rechters voor de stammen zouden zijn.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 1