Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 1:10-18 BasisBijbel (BB)

10. Want jullie Heer God heeft jullie tot een groot volk gemaakt. Jullie zijn zo ontelbaar geworden als de sterren aan de hemel.

11. En ik hoop dat de Heer, de God van jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ], jullie volk nog eens duizend keer zo groot zal maken als nu. En dat Hij goed voor jullie zal zijn, zoals Hij heeft beloofd.

12. Jullie zijn een groot volk geworden. Daardoor kan ik onmogelijk alléén jullie helpen met jullie problemen en rechtszaken.

13. Kies daarom uit jullie stammen verstandige, wijze en ervaren mannen uit. Dan zal ik hen als leiders benoemen.'

14. Jullie antwoordden: 'Dat is goed.'

15. Toen nam ik de leiders van jullie stammen: wijze en ervaren mannen. Hen benoemde ik als leiders over duizend, honderd, vijftig, en tien mensen. Ook wees ik mannen aan die rechters voor de stammen zouden zijn.

16. Ik gaf hun de opdracht: 'Jullie moeten de mensen helpen met hun problemen en rechtvaardig over hen rechtspreken. Het maakt niet uit of het om Israëlieten gaat of om de vreemdelingen die bij jullie wonen.

17. Als jullie rechtspreken, mag het voor jullie niet uit maken of iemand rijk is of arm. En wees voor niemand bang. Want jullie spreken recht namens God. Maar als een rechtszaak voor jullie te moeilijk is, moeten jullie daarmee naar mij toe komen. Dan zal ik ernaar luisteren.'

18. Zo beval ik jullie in die tijd alles wat jullie doen moesten.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 1